Het water lijkt de mensen wel aan
de lippen te staan.
Wat is er veel moeite,
veel zorg,
veel pijn en verdriet.
Bewust en onbewust
smachten onze harten naar het water
dat Jezus ons geeft.
Zijn vrede.
Zijn nabijheid.
Zijn vertroosting
en bescherming.
Toch grijpen we elke dag weer
naar zoveel andere dingen
om onze dorst te lessen en
onze honger te stillen.
Onze harten schreeuwen.
En de wereld schreeuwt ook.
Ons hart en de wereld;
ze lijken wel als magneten op elkaar te reageren.
Zo vaak zetten we in op andere bronnen.
Trappen we er weer in
en voelen we ons droge hart en onze
hongerige ziel nog meer.
De woorden van psalm 63 lijken wel uit
onze eigen mond te komen.
‘God, U bent mijn God.
U zoek ik.
Naar U smacht mijn ziel.
Naar U hunkert mijn lichaam
in een dor en dorstig land
zonder water.’
Jezus laat ons weten waar we het water
waar we zo naar smachten
vandaan kunnen halen.
We hebben altijd toegang tot de ware Bron.
‘Maar wie het water drinkt dat Ik Hem geef,
zal nooit meer dorst krijgen.
Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden
waaruit water opwelt
dat eeuwig leven geeft.’
De Schepper van lucht, licht, onze adem,
water, schept nog dagelijks.
Er komen nieuwe dingen op.
Er worden nieuwe dingen geboren.
In elke dag wordt hoop geweven.
Dwars door pijn, verdriet en lijden heen.
God wil onze bekers vullen
zodat ze overvloeien.
Beker na beker mogen we drinken en
onze dorst lessen.
Beker na beker reinigt ons.
God spoelt weg, zodat er ruimte komt voor Hem.
‘Ik reken voortaan op de Heer.
Ik hoef mij niet te schamen.
Omdat wij lijken op de Heer
en leven van genade.
Hij heeft mij Zelf omhoog gehaald
vanuit het diepe water.
Zijn liefde heeft zich sterk gemaakt.
Door mij niet los te laten.’
1 opmerking:
Dankjewel. Zo sterk (in Hem) zoals je afsluit. Omhooggehaald. Hij laat nooit los.
Het plaatje past er goed bij hè.
Een reactie posten