woensdag 23 februari 2022

ABIGAIL – De vrouw die Gods eer zocht

Haar handen gaan snel.

En haar gedachten gaan nog sneller.

Er is geen tijd te verliezen.

De woorden van de knecht die net bij haar binnen kwam klinken nog in haar oren:

‘U moet handelen mevrouw. Anders zijn we allemaal ten dode opgeschreven.

Ik kom bij u, want met uw man valt niet te praten.’


Omdat de situatie ernstig is, durft ze niets aan haar personeel over te laten.

Ze regelt alles zelf. Snel, maar ook rustig.

Ze denkt snel: wat zullen zeshonderd uitgehongerde mannen nodig hebben?

Hoe kan ze zorgen dat ze worden verzadigd en gelaafd?

Brood en vlees. Maar ook rozijnenkoeken en vijgen. Wijn.

Ze wil goed voor deze mannen zorgen en ze wil hen ook gunstig stemmen.

‘Ga maar vast voor me uit.’ zegt ze tegen de knechten. ‘Ik kom achter jullie aan.’

Dat is slim. Nu kunnen haar geschenken hun werk alvast doen, 

voordat zij arriveert.


Tegen Nabal zegt ze niets. Hij zou het toch niet vatten, zo dronken als hij is.

Nabal is rijk. Hij bezit drieduizend schapen en duizend geiten. 

Het schaap scheren is gedaan en nu heeft hij de scheerders een maaltijd 

aangeboden.

De luidruchtigste tijdens deze maaltijd is Nabal zelf. 

Zijn naam betekent dwaas. En dat is hij.

Hij is een lompe, onhandelbare man. Er valt geen gesprek met hem te voeren.


David en zijn mannen hebben de schaapherders van Nabal beschermd 

tegen rovers. En nu hebben ze hem gevraagd om proviand. 

Niet brutaal, maar heel bescheiden juist.

Maar Nabals reactie is grof. Beledigend zelfs.

‘Ik weet niet eens waar je vandaan komt.’ briest hij.

‘Waarom zou ik dan mijn brood met jou delen?’

Nabal behandeld David als een onbelangrijke man.

Iemand met wie je geen rekening hoeft te houden.

Terwijl David juist zo geliefd is onder zijn volk.


David kan het niet hebben. 

De man die zo rustig bleef na alle aanvallen van koning Saul, 

die zo stil bleef onder het spotten van Goliath; hij wordt zo boos. 

Hij verzamelt vierhonderd mannen en gaat op weg naar Nabal 

om wraak te nemen.


Intussen zit Abigaïl op haar ezel en is ze op weg gegaan.

Ze is een waardige vrouw. Nederig genoeg om te luisteren naar haar knecht 

en moedig genoeg om een boze David het hoofd te bieden.

Haar huwelijk zal verre van makkelijk geweest zijn. 

En dit is ook niet de eerste keer dat ze de brokken die haar man maakt 

probeert te lijmen. Dat blijkt wel als ze bij David aan komt.

‘Het is allemaal mijn schuld mijn heer,’ zegt ze, ‘ik heb de mannen die u hebt 

gestuurd niet gezien.’

Met andere woorden; als dat wel zo geweest was had ik er wel voor gezorgd 

dat deze ellende voorkomen werd.


De manier waarop Abigaïl handelt is heel tactisch, maar ook groots. 

Want ze draagt de schuld die eigenlijk haar man betreft. 

Ze vraagt geen vergeving voor haar man, maar voor zichzelf.

Zodra ze David ziet werpt ze zichzelf voor hem op de grond. Uit respect. 

De man die door haar man werd afgewezen, word door haar geëerd als 

de aanstaande koning van Israel, als een dienstknecht van God. 

De man aan wie Nabal nog geen water wilde verspillen, krijgt van Abigaïl 

wijn te drinken.

Abigaïl heeft geen tijd gehad om lang over haar acties en woorden na te denken. 

Daarom zien we hier een vrouw zonder franje of opsmuk. 

Als je in een crisis situatie terecht komt, wordt alles wat niet onlosmakelijk 

van jouzelf is los gerukt. Je eerste reactie laat dan zien wie je werkelijk bent.


Bij Abigaïl laat dit zien dat ze zicht heeft op God. 

Ze huivert voor Zijn heiligheid en heeft Hem lief boven alles. 

Ze gelooft met heel haar hart dat God David gezegend en uitgekozen heeft. 

Ze ziet dat de God Die zij vreest hem koning wil maken en daarom voelt ze 

liefde voor David. Zuiver, oprecht en spontaan. Daarbij klaagt ze niet. 

Ze is helemaal niet met zichzelf bezig.


Hoewel Abigaïl bezig is om haar man en huisgenoten te redden wordt ze

gedreven door een dieper motief. Niet haar man en huisgenoten lopen het 

grootste gevaar, maar David zelf. Hij staat op het punt een misdrijf te plegen 

waar hij later spijt van zal krijgen. 

Iets wat onherstelbaar zal zijn als hij het door zet.

Abigail wijst David op Gods genade waarin hij zich mag verheugen. 

Ze laat hem opnieuw zijn speciale bescherming zien. 

Ze attendeert hem op zijn bevoorrechte toekomst als koning over Israel.

Als hij Nabal ombrengt zal er voor altijd een bloedschuld op zijn naam rusten.

Oh ja, God zal Nabal straffen voor zijn onbeschoftheid ten opzichte van David.

Maar daar heeft Hij David niet voor nodig.


Abigail is God-gericht. Hij staat centraal in haar gedachten en in haar daden.

Ze denkt aan wat voor David het beste is.

En David krijgt God weer in het vizier, die hem via Abigaïl voor deze 

misstap behoedt.

Door Abigaïls wijsheid en inzicht in deze moeilijke situatie, 

krijgt David de kans om te blijven wie hij is in Gods ogen: de man naar Zijn hart.

 


 

 

 

 

Stoppen met hozen