dinsdag 24 mei 2016

God heelt met goud

Thuis roept een gevoel van warmte en geborgenheid op. Een plek om tot rust te komen. Vanuit je huis onderneem je en trek je de wereld in op weg naar werk, school of vrijetijdsbesteding. Maar wat als dat alles niet zo vanzelfsprekend is en je door omstandigheden gebonden bent aan huis? Dan heeft thuis ineens een heel ander gevoel. Dan kom je in een worsteling tot "acceptatie" die niet zomaar vorm te geven is. In dit interview het verhaal van Mariska Jongebreur die deze manier van thuis doorleeft en vorm probeert te geven. 


Waarom is thuis dubbel voor jou?
Ik heb last van lichamelijke beperkingen. Een zwakke rug en een motorische beperking door zuurstofgebrek bij mijn geboorte. Daardoor heb ik last van spasmen. Dat uit zich vooral dat letterlijk alles meer energie kost. Ik heb dit jarenlang kunnen negeren. Doordat het zoveel energie kost zijn de spieren in mijn rug overbelast geraakt en kunnen het niet meer opvangen. Zelfs zitten kost energie door de pijn in mijn rug. Ik hoop door meer rust dat de spieren in mijn rug zich zullen herstellen. Dat zorgt ervoor dat ik veel thuis ben om vooral ook de zorg voor de kinderen en het huis aan te kunnen. 


Heb je rust met het "thuiszijn" of loop je tegen jezelf aan?
Zelfs in huis ga ik nog zorgen dat mijn huis er netjes uit ziet. Of ik ga me erop richten dat ik voor extra gezond eten zorg. Er is een soort drang om voor mijn gevoel iets zinvols te doen. Tenminste, ik hang er het label zinvol aan. De maatschappij zit anders in elkaar en ik heb het gevoel dat ze mijn leven niet als zinvol ziet. 


Is dat wat de maatschappij je vertelt of voel je dat zo?
Ja, ik denk het wel. Ik zie het gewoon anders om me heen. Als je zo moet leven als ik ben je een uitzondering op de regel. Het zet me aan het denken; de vraag of ik het mezelf aanpraat. Ik denk het niet. Mensen die mij niet kennen geven wel degelijk een oordeel. Gesprekken zijn vaak gericht of de vraag; "wat doe je?". Als ik dan zeg, dat ik thuis ben bij de kinderen komt de vraag; "wat doe je dan nog meer?". Het voelt of ik me daarin moet verdedigen.


Wat is thuis voor jouw?
In het aardse gezien is het mijn thuis hier. Ik denk dat God wel duidelijk gemaakt heeft dat dit mijn plek is. In de zorg voor mijn kinderen en de zorg voor Maarten. Acceptatie is moeilijk maar God heeft me duidelijk gemaakt dit is genoeg. Dit heb ik jou gegeven en hier mag jij zorg voor dragen, dit is jou plek. Als ik daarover nadenk dan kan ik het accepteren. Efraïm is nu negen dus daar heb ik negen jaar over gedaan. De gedachten van thuis zijn en niet werken brachten mij tot het gevoel nog vrijwilligers werk te moeten doen of op schoolveel doen maar dat kan ik ook niet. Ik heb het wel geprobeerd maar het gaat niet.


Hoe ben je tot acceptatie gekomen?
Dat heeft ook te maken met dat verdedigen. Je kijkt om je heen en het lijkt net of heel de wereld bezig is en jij kan daar niet aan mee doen. Het maakt dat je je afgesneden voelt. Dat zorgt voor die gigantische "put" waar je in terecht komt. Ik heb nu ontdekt dat ik dan niet op hoef te klimmen naar God. Dat is me beter voordoen, ook naar God, over hoe ik me voel op dat moment. Maar ik mag Hem uitnodigen waar ik me op dat moment bevind. Dan laat God mij daar, op dat moment, zien hoe geliefd ik ben. Ik denk dat dat die rots is waar ik op kan gaan staan (zie uitleg tekening Psalm 27:5).


Zou je God op die manier hebben leren kennen als je gezond zou zijn?
Er zijn veel mensen die zeggen; "Je moet naar een genezingsdienst". Er is dan altijd iets dat me tegenhoudt. Ik had God nooit zo leren kennen als ik dit niet had gehad en zou dat niet willen missen. Hoe moeilijk het ook is, het zorgt ervoor dat ik God ken zoals ik Hem ken.


Nu je zover gekomen bent, wil je daar nu dan wel verder in zoeken?
Ja, ik zou dit nog niet willen missen maar dat punt zit er wel aan te komen. Ik ben er niet gericht naar op zoek. Ik denk dat God die weg met mij gaat maar dat ik het niet hoef te zoeken. Hij zal me duidelijk maken waar Hij me naartoe wil leiden. Het komt ook omdat ik niet de energie heb om er naar op zoek te gaan. Bovendien zou ik de teleurstelling niet aan kunnen denk ik.


Hoe zie jij de toekomst en het proces waar je in zit?
Ik heb er vertouwen in dat God die weg verder gaat. Ik hoef niet meer op zoek naar Zijn plan met mijn leven bijvoorbeeld want ik ben er van overtuigd dat Hij die weg wel met mij gaat. Het Hem zoeken en dicht bij Hem zijn is ook een stuk invulling van mijn dag. Zonder dat zou ik de dag minder goed doorkomen. Het lukt niet altijd door de vermoeidheid of de dingen die er spelen. Vanochtend wist ik bijvoorbeeld dat jij zou komen en dan lukt het niet. Dan is er al teveel onrust in de dag. Dit interview vergt genoeg van mijn energie en daar heb ik de rest van de dag last van. Maar ik voel me daar niet schuldig over. Dat zou ook kunnen maar ik geniet vooral van de tijd die ik wel met Hem heb.


Met Pasen hebben we in de kerk een schoteltje gekregen. De barsten waren symbolisch met goudlijm gelijmd. In al die gebrokenheid, want zo voelt het gewoon wel, ervaar ik dat God het met goud heelt en daar nog mee bezig is. Er zat een gedichtje bij dat zo goed bij mij paste.


Als manna in de woestijn
genoeg voor deze dag
niet minder dan nodig
niet meer dan ik mag
Zo leven uit uw hand
afhankelijk en klein
meer heb ik niet nodig
genoeg om te zijn.


Het klopt gewoon. Het is genoeg om te zijn. Meer is er niet nodig voor God! 


Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut in dagen van onheil. Hij verbergt mijn in het verborgene van Zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots. 


God verbergt je in Zijn hut, in Zijn huis in tijden van moeilijkheden. En ik merk vaak dat als ik dat toelaat en bij Hem schuil, dat Hij me inderdaad daarna weer op een rots zet om boven die moeilijkheden uit te stijgen.

donderdag 19 mei 2016

Puur


Het lukt me niet zo goed meer.
Schrijven bedoel ik.
Waar de schrijfsels een half jaar geleden zo het papier op leken te glijden,
moet ik nu moeite doen om zelfs maar te beginnen met schrijven.

Ik kan allerlei excuses verzinnen. Te moe, te druk, te veel aan mijn hoofd...
Maar ik weet dat het smoesjes zijn.
Diep van binnen weet ik wel wat het probleem is.
Ik wil niet schrijven om maar te schrijven.
Ik wil niet schrijven om maar gezien of gehoord te worden.
Ik wil alleen schrijven als ik echt een puur kan zijn.
Liever een keer per jaar een echt stukje, dan wekelijks iets wat ik mezelf op leg.
Iets wat door mezelf is gevormd.

Steeds weer is er die twijfel aan eigen kunnen.
En ik wacht op het moment dat ik mezelf weer vol overgave kan storten in de armen van Jezus.
Het moment dat ik het vertrouwen weer heb dat Hij met stukjes zal schrijven en ik het alleen maar uit hoef te typen.
Ik weet dat Hij wil werken. Ik weet dat Hij trouw is en mij wil gebruiken.
Ondanks...
Wat een genade is dat.

Daarom geef ik mezelf weer opnieuw over aan Hem en ik pak mijn pen weer op.
Niet om zelf maar weer aan de slag te gaan, maar om hem te laten gebruiken door Hem.

Ik zie mezelf zitten aan tafel, met Jezus achter me over me heen gebogen.
Mijn schrijvende hand, in Zijn hand...gestuurd door Hem.

Als we het zo weer gaan doen, komt het helemaal goed.





Stoppen met hozen