Voel je je moe?
Of uitgeput zelfs?
Sleep je jezelf elke morgen uit bed?
En vraag je je af hoe je de nieuwe dag weer door moet komen?
En daarbij voel je je ook nog eens schuldig. Naar de mensen om je heen.
Zij werken zo hard. En jij, je moet je rust nemen.
Over je gevoelens naar God durf je bijna niet na te denken.
Zou Hij je nog wel zien? Ben je eigenlijk wel belangrijk voor Hem?
Ik heb zelf zo lang met deze dingen geworsteld.
Ga even met me mee naar David.
Hij woont met zijn twee vrouwen in Ziklag. In het gebied van de Filistijnen.
De Filistijnen zijn ten strijde getrokken tegen Israël en hoe ongelofelijk het ook
klinkt; David is met hen mee gegaan. Ten strijde tegen nota bene zijn eigen volk.
Maar de stadsvorsten van de Filistijnen zijn het daar niet mee eens.
Zij zijn bang dat David zich midden in de strijd tegen hen zal keren.
David wordt door koning Achis terug gestuurd naar zijn huis, in Ziklag.
Daar eenmaal aangekomen, na drie dagen, dus ze zullen best moe zijn,
wacht hen een onwelkome verassing. Hun stad is in brand gestoken door de
Amelekieten en vrouwen en kinderen zijn meegenomen.
Wat een verdriet en wanhoop moet er zijn geweest.
David echter sterkte zich in de Heere zijn God. staat er.
En nadat hij God om raad had gevraagd trekt hij met 600 mannen ten strijde om
vrouwen en kinderen terug te halen.
Halverwege deze reis, op weg naar de Amelekieten,
zijn tweehonderd mannen zó uitgeput dat zij achter moeten blijven.
Zij kunnen niet verder mee.
David behaalt later de overwinning op de Amelekieten met 400 mannen die over
zijn gebleven. Ze bevrijden hun vrouwen en kinderen.
En daarnaast nemen ze een grote buit mee.
Terug gekomen bij de 200 mannen die achter waren gebleven ontstaat er een
discussie. De 400 mannen die mee hebben gestreden vinden dat alleen zij recht
hebben op de buit. De vrouwen en kinderen terug, oké. Maar de rest van de buit?
Die komt hen toch toe? Zij hebben immers de strijd geleverd.
Zij hebben er keihard voor gewerkt.
Zij hebben tenslotte de overwinning behaald. Toch?
David kijkt anders. David ziet God. Híj behaalde de overwinning.
Híj gaf hun alles terug wat hen was afgenomen. Híj was het die hen had bewaard.
En wanneer je zo kijkt, dan is het niet zo gek dat je de buit wilt delen.
Dan wil je delen van de zegen die God geeft.
David hanteert hier een belangrijk principe:
namelijk dat God zowel de soldaten als de supporters gelijk behandeld en zal
belonen.
Ben jij zo iemand die misschien niet de energie of de kracht heeft om op de
voorgrond te treden? Ben je moe en uitgeput?
Toch kun jij het zichtbare werk ondersteunen. Je bent belangrijker dan je denkt.
Jouw ondersteuning en support, jouw gebed is nodig.
Voor God maakt het geen enkel verschil.
Mag dit voor jouw ook een bemoediging zijn.
Voel je je kleingelovig?
Voel je je moedeloos?
Zucht je meer dan dat je zingt?
Voel je je vaak minder dan die ander?
Wil je wel, maar kun je niet?
Heb je een grote liefde voor God in je hart, maar voel je je zo vaak verslagen?
Wees dan toch gerust. Want God wil jouw net zo goed Zijn genade en
barmhartigheid geven als aan degenen die in jouw ogen grote dingen kunnen
doen in Zijn naam.
Hij onthoudt Zijn barmhartigheid niet aan degenen die Hem liefhebben.
2 opmerkingen:
Zo mooi en goed geschreven. Ooit een mooie Bijbelstudie over die tekst gehoord. Ik weet het ook met mijn hoofd. Probeer het te doen. Ik doe het :-) Het vergelijken moet alleen stoppen. Dat is best een trigger. Ik ben ik, en de ander: die is niet ik.
Wat mooi! Ja vaak zien we ons als zo klein.
Maar wat kunnen we zelfs zonder het
door te hebben veel betekenen. Dankjewel!
Ik had dit nodig!
Groet,
Ilona
Bijbeltijd
Een reactie posten