Ik roep U er toe op broeders, door de ontfermingen van God,
om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer,
heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.
– Romeinen 1:12 – HSV
Dus, dit is wat ik wil dat je doet en waarbij God je helpt;
neem je dagelijkse, gewone leven; je slapen, je werk, je eten,
al je beslommeringen en leg het voor God neer als een offergave.
Omarmen wat God voor jou doet, is het beste wat je voor Hem kunt doen.
– Romeinen 1:12 – MSG
Een overbekende tekst. En toch…
Dat wat zo overbekend is kan soms nieuwe dingen in zich herbergen.
Dingen die je altijd over het hoofd zag.
Omdat de woorden zo vanzelfsprekend zijn geworden.
Ik zag deze tekst altijd als volgt:
Ik moet beschikbaar zijn voor God; als een levend Hem welgevallig offer
en Hij mag met me doen wat Hij wil…
Oké, in mijn hoofd dacht ik dat dit de betekenis van de tekst was,
maar diep van binnen schuurde het. Vooral dat laatste:
Hij mag met me doen wat Hij wil. Help!
Maar goed, Paulus roept de Romeinen hiertoe op. En ook mij.
‘Dus God hier ben ik dan. Ik wil mezelf als offer geven aan U.’
bad ik stamelend terwijl ik kriebels van angst en onzekerheid in mijn buik voelde.
Want wat zou God gaan doen dan? Met mij?
Pas las ik een boekje van Elizabeth Eliott.
En zij legde deze tekst daarin heel anders uit.
Zij schrijft:
Als ik God mijn lichaam geef als een levend offer, betekend dat dat ik Hem álles
geef wat mijn lichaam omvat: mijn hersenen, mijn persoonlijkheid, mijn hart
mijn emoties, mijn wil, mijn temperament, mijn vooroordelen, mijn tekortkomingen
en alles wat er dan nog overblijft.
Dus dat zijn niet alleen de positieve dingen. Zo van: kijk God wat ik U kan
aanbieden.
Maar ook de dingen die juist niet zo positief zijn.
Mijn vooroordelen, mijn tekortkomingen,
mijn emoties (angst, boosheid of verdriet).
Er was een weduwe in het land Israël in de tijd dat er hongersnood heerste.
Juist toen ze met het laatste beetje meel en olie wat ze nog had een koek wilde
bakken voor haar en haar zoon, verscheen Elia. En hij vroeg haar om eten.
Ik zou zeggen: ‘Sorrie, maar dit is voor mij en mijn zoon, ik heb niets meer te
bieden.’
Maar deze weduwe offerde het kleine beetje wat ze had op, in gehoorzaamheid
aan God.
Het kleine beetje wat ze in handen had, zag ze nog altijd als Gods eigendom.
En dit schamele offer werd overvloed vanaf het moment dat ze het uit handen gaf.
Zelfs als we zorgen of angst ervaren kunnen we die in Gods handen plaatsen als
een offer. Hiermee erkennen we onze onvolkomenheid en Gods nooit aflatende
zorg voor ons.
God zegt in Romeinen 12:1 tegen ons: ‘Geef het aan Mij, laat het los.
Offer het op. Een offerande. Geef alles wat in jouw handen ligt om het aan Mij te
geven.’
Als een kind thuis komt en met zijn vuile bezwete handje een gebroken madeliefje
in zijn de handen van moeder legt, dan betekend dat alles voor haar, omdat liefde
dit geschenk definieert.
En dat is waar het om gaat. Onze liefde voor God definieert de gebroken dingen
die we aan Hem geven.
Wij weten niet wat God voor ogen heeft als we ons gebroken leven in Zijn
handen leggen.
Er zijn zoveel dingen waar wij als mensen niet mee om kunnen gaan: onze pijn, ons
lijden, onze eenzaamheid, ons verdriet.
Daarom moeten we het overgeven aan Degene die er wel mee om kan gaan.
Jouw angst, jouw eenzaamheid, jouw pijn, kunnen ons offer zijn aan God.
God neemt het daarmee niet altijd weg. Soms moeten we de hele dag onze
moeilijkheden bij God brengen en zeggen:
‘Hier is het Heer, ik kan er niet mee om gaan.’
Ik las in het boek van Elizabeth Elliot over een zendelinge die het volgende zei
over de kleine jongen die zijn lunch bij Jezus bracht:
‘Als mijn leven gebroken wordt wanneer het aan Jezus wordt gegeven,
dan kan het zijn dat de stukken een menigte zullen voeden,
terwijl één brood maar voor één kleine jongen genoeg zou zijn.’
Als ik kijk naar mijn leven, dan zijn de mensen die geleden hebben,
de mensen die het meest invloed op mij hebben gehad.
In wat zij op moesten opofferen, heeft God hen gezuiverd,
het staal getemperd en de pot gevormd.
Hij verbrak hen, opdat zij een menigte mochten voeden.
Hoe is het in jouw leven? Gaat het goed? Dan is het makkelijk om God te danken.
Gebeurd er iets moeilijks? Zeg dan maar: ‘Heer ik kan het niet,
maar U kunt het wel en daarom geef ik het aan U.’
En dan staat er zo prachtig in de MSG:
Omarmen wat God voor jou doet (in de moeilijkheden),
is het beste wat je voor Hem kunt doen.
1 opmerking:
Hoi Mariska. Mooie blog. Ik wist wel dat ik al mijn tekortkomingen/gebreken bij Hem neer mocht leggen. Het echter nooit in deze context, waarin jij het nu uitlegt. Een nadenkertje! Dank je wel!
Een reactie posten