Oogsten worden gestolen. Er heerst onderdrukking door de Midianieten.
God vindt het tijd dat er iemand opstaat. Een dappere held.
En dan is daar Gideon.
Ik denk niet dat wij hem als eerste uitgekozen zouden hebben.
En hij zelf denkt daar net zo over:
Heer, hoe zou ik Israël kunnen bevrijden?
Mijn is de armste stam van Manasse!
Bovendien ben ik de jongste van mijn familie!
In het vers hiervoor zegt God zo iets moois tegen Gideon.
Ga er op af zoals je bent! staat er in de basisbijbel.
Ga in deze uw kracht! staat er in de andere vertalingen.
Ik ben met je. Dáárom zul je de Midianieten kunnen verslaan.
God zegt hier eigenlijk: ‘Het gaat er niet om wie jij bent.
Het gaat er om wie Ik mag zijn voor jou.’
Voor de zekerheid vraagt Gideon om een teken.
En hierin ontdekte ik pas zoveel moois.
Gideon zegt: ‘Ik ga een geschenk voor U halen.’
Hij haalt vlees, vleesnat en brood.
Het vlees en het brood legt Gideon op de rots en giet
het vleesnat er over uit.
Ons leven met een God van overwinning begint als we álles
op de Rots, Jezus, durven te leggen.
Het vlees wat Gideon neerlegt, is het beeld van onszelf, ons vlees.
We geven onszelf over aan de Heer.
Het vleesnat is een beeld van het bloed.
In Leviticus 17:14 staat: Het leven is in het bloed.
Jouw leven, jouw verstand, jouw wil en jouw gevoel; leg het op de Rots.
Plaats je wil onder de wil van God.
Ongezuurd brood is een beeld van rein verschijnen voor God.
Toen de engel die bij Gideon was met het uiteinde van zijn staf
het voedsel aanraakte,
kwam er meteen vuur uit het rotsblok dat het voedsel verteerde.
Het vuur van de Heilige Geest verteert, loutert en heiligt alles
wat jij op de rots hebt gelegd.
Gideon bouwde een altaar en noemt het: ‘De Heer geeft vrede en rust.’
Zelfs als er een strijd om je heen woedt.
U bent de Held, Die voor ons strijdt.
U baant de weg van overwinning.
Elke vijand vlucht, ieder bolwerk valt neer.
Naam boven alle namen hoogste Heer.
Dit alles deed me denken aan een prachtig stukje
uit het boek Rimpelingen van Charles Martin.
We zijn allemaal gestrand.
Allemaal schipbreukelingen.
Op een dag worden we allemaal wakker op het strand,
met onze hoofden in het zand, met brandende ogen van het zeewater,
krabbetjes die aan onze neus pulken en de smaak van zout op de lippen.
En of je het leuk vind of niet,
daar komen we erachter dat we Goede Vrijdag nodig hebben
om ons van het eiland te bevrijden omdat we de taal niet spreken
en de boodschap in de fles niet kunnen lezen.
Jezus de Rots, Hij werd Degene aan wie we alles van onszelf
toe kunnen vertrouwen.
Als we dat doen haalt Hij uiteindelijk de overwinning voor ons.
Hoe zwak en klein we ook zijn. Hoe gebroken ook.
Want het gaat er niet om wie wij zijn, maar om wie Hij mag zijn voor ons!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten