Mijn God, wat bent U
goed!
Mijn ziel looft Uw
heilige naam.
Eeuwig is Uw trouw!
Laat mij altijd op
die manier over U spreken.
Dat U goed bent!
Dat U mij hebt
verlost!
Al zou ik dwalen
door de woestijn,
lopen op een weg
dwars door de wildernis,
al zou ik bijna
omkomen van de honger
en bezwijken
omdat ik me zo
verloren zou voelen.
Zodra mijn mond zich
opent
en U aanroept
de levende God,
dan bent U daar.
U zou me bij de hand
nemen,
en wegvoeren uit
mijn verlorenheid.
U zou me brengen in
een stad
waar ik veilig wonen
kan.
U zou mijn dorstige
ziel verzadigen,
mijn hongerende hart
vervullen met Uw goedheid.
Mijn ziel looft Uw
heilige naam
en verbaast zich
over Uw wonderen.
Al zou ik zitten in
de schaduw van de dood,
geketend door boeien
van ellende,
omdat ik niet naar U
geluisterd had.
omdat ik U afwees,
en mijn eigen weg
wilde gaan.
Al zou ik
gestruikeld zijn,
en er zou niemand
zijn om mij te helpen.
Zodra mijn mond zich
opent
en U aanroept
de levende God
dan bent U daar.
U zou me bij de hand
nemen,
en wegvoeren uit de
duisternis.
U zou de banden die
mij vasthielden verscheuren.
U zou deuren voor
mij openen
en mijn ketenen
verbrijzelen.
Mijn ziel looft Uw
heilige naam
en verbaast zich
over Uw wonderen.
Al zou ik gekweld
worden door ziekte,
en een afkeer hebben
van het eten wat voor me stond.
Omdat ik mezelf over
had gegeven aan de wereld en
alles wat zij
verlangt.
Zodra mijn mond zich
opent
en U aanroept
de levende God
dan bent U daar.
U zou me bij de hand
nemen.
U zou maar een woord
hoeven te spreken
en ik zou genezen
zijn
en bevrijd van het
graf.
Mijn ziel looft Uw
heilige naam
en verbaast zich
over Uw wonderen.
Al zou ik varen over
de zee
en me verwonderen
over de dingen die U doet
en over alles wat U
hebt geschapen.
Al zou er dan een
storm komen
met golven zo hoog
als de hemel
en ik zou bijna
bezwijken van angst
en wankelen als
iemand die teveel gedronken heeft.
Al zou al mijn eigen
wijsheid verloren gaan.
Zodra mijn mond zich
opent
en U aanroept
de levende God
dan bent U daar.
U zou me bij de hand
nemen,
en wegvoeren uit
mijn angst.
Eén woord van U, en
de storm zou gaan liggen.
U zou me brengen
naar de veilige havens van Uw liefde.
Mijn ziel looft Uw
heilige naam
en verbaast zich
over Uw wonderen.
God en God alleen.
U redt mij, U
bevrijdt mij.
Mijn ziel juicht om
wie U bent.
Wie is wijs?
Niet deze wereld,
niet alle deskundigen bij elkaar.
Maar de mens die U
aan het werk ziet en ontdekt
dat U goed bent.
Geschreven bij Psalm 107