Ik weet dat Hij er
is. Dat weet ik al zolang.
Ik heb verhalen
gehoord over mensen die genezen werden
en ik heb stilletjes
geluisterd.
Hij moet de beloofde
Messias zijn.
Ik ben zo moe. De
jaren van ziek zijn hebben me uitgeput.
Ik zie geen uitweg
meer, dan naar Hem toe te gaan.
Al zou ik Hem maar
even aan kunnen raken, dan zou ik genezen zijn.
Dat geloof ik.
Als ik mijn weg
vind, dwars door mijn wanhoop, naar Hem toe,
dan zal Zijn Liefde
mijn ziel genezen.
Ik zoek mijn weg,
dwars door de mensen heen.
Schuld en schaamte
drukken zwaar op me.
Maar hoe dichter ik
bij Hem kom, hoe meer ik naar Hem verlang.
Ik steek mijn hand
uit, en raak de zoom van Zijn kleed aan.
Hij draait Zich om,
en kijkt me aan.
Ik buig beschaamd
mijn hoofd en angst beklemd mijn hart.
Maar de blik in Zijn
ogen maakt dat ik Hem alles vertel.
Mijn pijn, mijn
verdriet, mijn angst, mijn eenzaamheid.
Hoe ik mij een weg
geworsteld heb naar Hem toe
en hoe mijn aanraking me genas.
en hoe mijn aanraking me genas.
Hoe Zijn liefdevolle
blik me raakte.
Dan klinken Zijn
woorden.
Woorden die een weg
zoeken naar mijn verwonde hart,
waardoor ik zeker
mag weten dat ik genezen ben.
Hij baande Zichzelf
een weg door mijn wanhoop,
en Hij maakte mij
heel.
– Naar lukas
8:42-48 –
Geen opmerkingen:
Een reactie posten