vrijdag 22 december 2017

Stenen, zand en kiezels


De afgelopen dagen heb ik gebruikt om terug te blikken op het afgelopen jaar. Dit deed ik met het werkboekje ‘Terugblikken en vooruitkijken’ wat ik vond op de blog van Elise:

Het was fijn om eens stil te staan bij wat ik bijvoorbeeld heb geleerd in het afgelopen jaar.
Maar ook om na te denken over wat ik nou graag wil voor het komende jaar.
Wat zijn nou echt mijn dromen en verlangens en hoe zorg ik ervoor dat ik daar ook echt aan ga werken? De laatste tijd valt het me steeds meer op hoe ik in beslag genomen kan worden door dingen die heel veel tijd en energie kosten, maar die niks te maken hebben met het echte verlangen van mijn hart.
Er gaat bijvoorbeeld heel veel tijd zitten in appen, mailen of internetten en voordat ik het weet is de ochtend voorbij zonder dat ik bijvoorbeeld een poosje muziek heb gemaakt en gezongen, terwijl dat wel is wat ik graag wilde toen ik opstond.

In het werkboekje van Elise staat een glazen pot getekend.
De opdracht was om de pot eerst te vullen met grote stenen. De dingen die voor jou het allerbelangrijkst zijn. Waar wil jij je beste tijd in steken?
Tussen de grote stenen is er ruimte over voor kiezels. Dat zijn de dingen die ook belangrijk zijn, maar niet het allerbelangrijkst. Of dingen die je misschien niet zo graag doet, maar die wel moeten; de alledaagse dingen (het huishouden bijvoorbeeld.)
De ruimte die dan nog over blijft kan opgevuld worden met zand: dat wat helemaal niet zo belangrijk is. Dat waar je minder tijd aan wilt besteden of waar je misschien wel helemaal van af wilt.

Ik heb deze week mijn stenen, kiezels en zand in de pot getekend en het heeft me echt geholpen om duidelijk te krijgen wat mijn prioriteiten zijn.
Waar wil ik mijn eerste en mijn beste tijd in steken? Wat zijn mijn kiezels en hoeveel zand zit er eigenlijk in mijn pot?

Ik moet toegeven dat er heel veel zand in mijn pot zat. Mijn leven was wel gevuld, maar met heel veel dingen die helemaal niet zo belangrijk zijn. Dat komt ook omdat ik vaak weinig energie heb en ik op dat soort momenten makkelijk naar mijn telefoon grijp.
Jullie zien ook dat mijn pot nog niet helemaal vol is. Dat kan ook niet omdat ik veel tijd nodig heb om te rusten en te herstellen van een activiteit.
Ik heb me voorgenomen om dan ook echt rust te nemen en mijn telefoon aan de kant te leggen. Rusten, stil zijn bij God en naar Hem luisteren. Zijn hart nog beter leren kennen.
Ik heb rust ook met potlood geschreven omdat ik de hoop heb dat ik ooit weer meer ruimte heb om activiteiten te doen; de dingen die God in mijn hart heeft gelegd. De werken die Hij voor mij heeft voorbereid. De dingen die Hem de eer geven. Want daar gaat het om: om de eer van mijn Schepper. Dat is het uiteindelijke doel van mijn leven.

Deze week hielp het denken aan deze pot me echt om de juiste keuzes te maken.
Ik heb bijvoorbeeld een lezing geluisterd, terwijl de WC toch echt een schoonmaakbeurt nodig had. Geen zorgen; die WC is ook schoon gemaakt. Maar waar geef ik mijn beste energie aan en wat vindt God belangrijk voor mij? Daar gaat het om!


maandag 18 december 2017

Bijbel

Met het boek onder je jas gestopt loop je naast me.
We zijn op weg naar je schoolvriend;
een jongetje wat vorig jaar uit Syrië kwam en nu bij jou in de klas zit.
 

Dit weekend bedacht je je opeens dat hij misschien wel helemaal geen bijbel heeft, en daarom wilde je hem er wel één geven.
Vanmorgen heb je het aan hem gevraagd, en hij wilde er wel graag één. 
Maar dan wel het liefst door de brievenbus en niet midden in de klas.

En nu gaan we dus samen naar zijn huis.
'Voor mijn vriend, van Mattanja'
heb je op het eerste blad geschreven.
Het is een bijbel met mooie plaatjes en korte verhaaltjes.
Dat is makkelijker om zelf te lezen.

'Het is net een beetje smokkelen hé mam.'
 

Aangekomen bel je aan en geeft de bijbel.
Twee donkere ogen stralen jou tegemoet. Wat is hij blij.


'Ik snap nu dat je van geven ook blij kunt worden.'
zeg je als we samen terug lopen.

'Ja, ik ook.' zeg ik.
 

Je laat me dingen doen die ik zelf nooit bedacht 
of misschien wel gedurfd zou hebben.




dinsdag 31 oktober 2017

God is goed (bij psalm 107)

Mijn God, wat bent U goed!
Mijn ziel looft Uw heilige naam.
Eeuwig is Uw trouw!
Laat mij altijd op die manier over U spreken.
Dat U goed bent!
Dat U mij hebt verlost!

Al zou ik dwalen door de woestijn,
lopen op een weg dwars door de wildernis,
al zou ik bijna omkomen van de honger
en bezwijken
omdat ik me zo verloren zou voelen.
Zodra mijn mond zich opent
en U aanroept
de levende God,
dan bent U daar.
U zou me bij de hand nemen,
en wegvoeren uit mijn verlorenheid.
U zou me brengen in een stad
waar ik veilig wonen kan.
U zou mijn dorstige ziel verzadigen,
mijn hongerende hart vervullen met Uw goedheid.
Mijn ziel looft Uw heilige naam
en verbaast zich over Uw wonderen.

Al zou ik zitten in de schaduw van de dood,
geketend door boeien van ellende,
omdat ik niet naar U geluisterd had.
omdat ik U afwees,
en mijn eigen weg wilde gaan.
Al zou ik gestruikeld zijn,
en er zou niemand zijn om mij te helpen.
Zodra mijn mond zich opent
en U aanroept
de levende God
dan bent U daar.
U zou me bij de hand nemen,
en wegvoeren uit de duisternis.
U zou de banden die mij vasthielden verscheuren.
U zou deuren voor mij openen
en mijn ketenen verbrijzelen.
Mijn ziel looft Uw heilige naam
en verbaast zich over Uw wonderen.

Al zou ik gekweld worden door ziekte,
en een afkeer hebben van het eten wat voor me stond.
Omdat ik mezelf over had gegeven aan de wereld en
alles wat zij verlangt.
Zodra mijn mond zich opent
en U aanroept
de levende God
dan bent U daar.
U zou me bij de hand nemen.
U zou maar een woord hoeven te spreken
en ik zou genezen zijn
en bevrijd van het graf.
Mijn ziel looft Uw heilige naam
en verbaast zich over Uw wonderen.

Al zou ik varen over de zee
en me verwonderen over de dingen die U doet
en over alles wat U hebt geschapen.
Al zou er dan een storm komen
met golven zo hoog als de hemel
en ik zou bijna bezwijken van angst
en wankelen als iemand die teveel gedronken heeft.
Al zou al mijn eigen wijsheid verloren gaan.
Zodra mijn mond zich opent
en U aanroept
de levende God
dan bent U daar.
U zou me bij de hand nemen,
en wegvoeren uit mijn angst.
Eén woord van U, en de storm zou gaan liggen.
U zou me brengen naar de veilige havens van Uw liefde.
Mijn ziel looft Uw heilige naam
en verbaast zich over Uw wonderen.

God en God alleen.
U redt mij, U bevrijdt mij.
Mijn ziel juicht om wie U bent.
Wie is wijs?
Niet deze wereld, niet alle deskundigen bij elkaar.
Maar de mens die U aan het werk ziet en ontdekt
dat U goed bent.

Geschreven bij Psalm 107








donderdag 28 september 2017

Water in wijn


Inmiddels ben ik nu een aantal weken bezig met het revalidatie-traject waar ik na de zomervakantie aan zou beginnen.
Als mensen aan me vragen hoe het ermee gaat vind ik dat lastig te beantwoorden.
Het is vreselijk en het is prachtig tegelijk.
Het doet pijn om in te zien dat bepaalde dingen niet (meer) kunnen. Het is afscheid nemen van verlangens en dromen die ik heb. In mijn hoofd wil ik nou eenmaal meer dan wat mijn lijf kan.
Tegelijk merk ik dat er langzaam maar zeker een balans komt.
Een weten: dit kan ik aan en het is genoeg.
Omdat... omdat God blijkbaar niet meer van me vraagt dan dat.

Als er iets is wat ik in de afgelopen weken heb geleerd, is het dat prioriteiten stellen ontzettend belangrijk is. Juist omdat ik niet zoveel energie heb is het belangrijk om goed te bedenken waar ik mij energie aan wil geven.
Daar heb ik de laatste weken veel over nagedacht en eigenlijk is er maar één ding wat overbleef.
Namelijk: samenwerken met God.

Jezus zegt: neem Mijn juk op je en leer van Mij.
Met andere woorden: Hij weet hoe het moet. Ik mag leren van Hem.
Daarom is het zo belangrijk om tijd met Hem door te brengen.
Om de dag met Hem te beginnen en Hem te zoeken.

Ik weet hoe weinig ik te bieden heb. Ik ben zwak, ik heb geen energie, ik weet niet hoe ik de dag door moet komen.
Daarom verbaas ik me erover dat Jezus altijd met mij wil samen werken.
Hij zegt Zelf: ‘Kom, als je vermoeid en belast bent.’
Hij nodigt mij uit, juist als ik moe ben. Juist als ik maar weinig te bieden heb.
Het weinige wat ik kan mag ik in Zijn handen leggen, en uitzien naar het onmogelijke wat Hij doet.

Toen Jezus op de bruiloft in Kana was, had Hij de gasten ook zonder water van wijn kunnen voorzien.
Maar Hij wilde samen werken en vroeg de bedienden om water te brengen.
Hij vraagt wat wij kunnen, niet meer.
Als ik mijn dag begin, kan het zomaar zijn dat ik niets meer aan te bieden heb dan een klein beetje water. Maar zodra ik het Hem aanbied, maakt Hij wijn. De allerbeste wijn.
Hoe mooi is dat!

Dit revalidatie traject is steeds meer afzien van mijn wil en van mijn verlangens. Dat doet pijn.
Ik ben zo geneigd om altijd te kijken naar wat mensen van mij verwachten, of naar wat ik vind dat ik zou moeten kunnen of doen.
Ik heb een beeld van mezelf gevormd waar ik helemaal niet aan kan voldoen.
Daar los van komen is niet makkelijk.
Maar in die pijn laat God me zien wat Hij wil. En dat is prachtig! Want dat is precies wat bij mij past. Met Hem bouw ik misschien geen grootse opzienbarende gebouwen van hout of stro.
En o, wat heb ik mijn energie daar vaak ingestoken.
Nee, met Hem bouw ik misschien aan kleine dingen, maar ze zijn van zilver en van goud, omdat Hij het grootste werk doet. En dat samen met mij. Is dat wat genade is?
Mijn leven aanbieden aan Hem, en samen werken met Hem; in mijn gezin, naar de mensen die ik ontmoet, in de gemeente; overal. Om Zijn wil te doen.
Ik merk dat daarnaar zoeken me vreugde geeft en een vrede, die mijn verstand te boven gaat.

donderdag 21 september 2017

De vreze des HEEREN


Gisteren was ik op school, om samen met andere moeders te bidden
voor de kinderen en de leerkrachten.
Het was de eerste keer dit jaar. Wat is het waardevol om dit te doen.
We delen dan ook iets wat je aangesproken heeft in de afgelopen tijd. Bijvoorbeeld een bijbeltekst, een overdenking, een lied of gedicht.

Dit keer was er een moeder die zo iets moois vertelde dat ik het graag met jullie wil delen.
Terwijl ze de eerste verzen uit het bijbelboek Spreuken voorlas,

had ze haar sleutelbos in haar handen. 
Aan deze sleutelbos hing een sleutelhanger en juist daar bleek het allemaal om te draaien.


Kinderen leren in de loop van hun leven allerlei dingen: Lopen, praten, schrijven, rekenen.
Maar ook dingen op sociaal vlak: omgaan met anderen, relaties leggen, enz.


De moeder hield de sleutelhanger omhoog waar houten kralen aan een rode draad waren geregen.

Die houten kralen staan voor alle dingen die onze kinderen leren terwijl ze opgroeien.






 
Onder aan de sleutelhanger was een paarse kraal geknoopt.
Die paarse kraal staan voor de vreze des HEEREN.


De vreze des HEEREN is het begin van alle wijsheid. 
- Spreuken 1:9 –


Dit betekent dus dat het allemaal begint bij het vrezen
van God. Het dienen van onze Schepper.
En het mooie daarvan is weer, dat het dienen van God
niet vraagt om een hoog IQ, maar om een hart dat is toegewijd aan Hem.




 
HEEREN is geschreven met hoofdletters, wat verwijst
naar de naam JHWH.
De Ik ben Die Ik ben.
De Ik zal er altijd zijn!
En dat is de rode draad door dit alles heen.
God zal er altijd zijn, bij elke stap die onze kinderen zetten.






Deze moeder had deze sleutelhanger altijd bij zich, om zichzelf eraan te
herinneren dat het dienen van God het belangrijkste voorbeeld was wat ze haar
kinderen kon geven.


Ik ga op zoek naar houten kralen, een paarse kraal en een rode draad.
Als herinnering!


      

maandag 18 september 2017

Als er niets meer klopt...

Met een brede lach stond ze voor mijn deur.
‘Wat een prachtig stuk om te rijden zeg!’ zei ze.
En ze vertelde hoe ze had genoten van het rijden over dijk langs het water.
Naast haar stond haar zoontje. Een heerlijke peuter van toen drie jaar.
Voordat ik het wist liep ze naar boven met onze stofzuiger en nadat ze haar
haren had vastgezet met een klip ging ze aan de slag. 
Mijn hele huis werd schoon.
We dronken koffie in de tuin en ze verbaasde zich over de musjes die zo dichtbij kwamen.
Ze lapte mijn ramen en toen ze klaar was nam ze mijn handen in de hare en bad, voor mij en voor ons gezin. 
Wat was ik dankbaar dat zij deed wat ik niet kon, omdat mijn rug het af liet weten.
Wat was ik blij met haar oprechte lach en haar gebed. Het gaf me hoop op dat moment.


Vandaag is ze ziek. Heel erg ziek. Vorige week ontving ik het verpletterende bericht. Menselijk gezien kan ze niet meer beter worden.
Soms zijn berichten te erg om in één keer tot je door te laten dringen.
Ik zat als verdoofd op de bank.
En in de dagen die volgden leek het net of de impact ervan stukje bij beetje mijn hart binnen sijpelde.
Ik huilde. Alles waar ik in geloof, klonk opeens zo kil en leeg.
Ik schreeuwde naar de hemel: ‘Hoe kunt U?’
Verdriet en woede vochten om de voorrang en langzaam werd mijn keel dicht
geknepen als ik dacht aan haar, en aan al die mensen die zo dicht om haar heen staan.
 
Afgelopen zondag, zag ik mijn zoontje zitten.
Bij zijn vader op schoot, zijn hoofd tegen de borst van mijn man.
Ik was moe van het bidden, van het nadenken en van het smeken.
Opeens, zag ik mezelf zo zitten, bij God op schoot, mijn hoofd tegen Zijn borst.
En ik moest denken aan het nieuwe lied van LEV:
‘Zelfs als er niets meer klopt, klopt het hart van God.’ 
(geschreven door Matthijn Buwalda)



Misschien wil God wel dat we Hem zo vertrouwen, dat we met al ons verdriet,
ons onbegrip, onze boosheid, onze gebalde vuisten en onze dichtgeknepen kelen, bij Hem durven te komen en op Zijn schoot klimmen.
Dat we ons hoofd tegen Zijn borst leggen en Zijn hart horen kloppen in een wereld waar niets meer klopt. Waar mensen ongeneeslijk ziek worden, waar orkanen de levens van duizenden mensen verwoesten en zo kan ik nog wel even door gaan.




De hemel huilt, om al dit verdriet.
Maar er is een hart dat altijd blijft kloppen.
God is niet bang voor onze tranen, voor ons schreeuwen, ons onbegrip.
Hij wil ons nieuwe adem geven als onze kelen dicht geknepen worden.
Hij vangt onze tranen in een kruik en telt ze.
Begrijpen… nee, dat niet.
Maar we mogen schuilen. Wij kleine mensen, bij die grote God.



maandag 28 augustus 2017

Van denken naar danken


Het is nog vroeg.
Mijn blote voeten graven zich in het zand terwijl ik mezelf probeer te ontspannen in de tuinstoel die manlief net voor me heeft neergezet.
De kinderen hebben hun slippers uitgeschopt en rennen in de richting van het water.
Hun gelach klinkt als muziek in mijn oren.
Wat heerlijk dat er nog maar zo weinig mensen zijn.

 
Niet veel later hap ik in een versgebakken appelflap van de bakker op de markt.
Ik zag mijn zoon van zeven vanmorgen zo dapper voor de kraam staan en ik hoorde hem zeggen:
‘Vier appelflappen alsjeblief graag!’
Wat was ik trots. Wat wordt hij groot.
Onwillekeurig welt de dankbaarheid in mijn hart op. Wat is dit genieten.



Morgen nemen we afscheid van onze oude kerk, en volgende week start het revalidatietraject.
Ik denk er veel over na. Veel te veel.
Ik zou beter willen worden in danken in plaats van in denken.
Als ik teveel nadenk, draait het uit eindelijk alleen maar om mij, mij, mij…en ik word er zo moe van.
Maar als ik dank, kan ik mijn ogen van mezelf en mijn zorgen en falen afwenden, en richten op andere dingen. Dingen die misschien zo klein lijken, maar zo groot zijn.
Groter dan ikzelf. Wonderen.
Water en zand in de vroege ochtenduren. De zon die mijn huid aangenaam verwarmd.
Kinderen die spelen en elke dag weer groeien en leren.
En naast mij op een kleedje de man die ik zo intens liefheb.

Natuurlijk zijn er veel moeilijke dingen.
Dingen die pijn doen, die me kwetsen, waar ik geen raad mee weet.
Maar er is nog zoveel meer moois en goeds.
Dingen om me over te verbazen en te verwonderen.
Ik moet zo oppassen dat ik ze niet meer zie.
Ik wil er in oefenen om dankbaar te zijn voor al het goede wat me elke dag zomaar in de schoot geworpen wordt.
Zie ik het nog?

Zie jij het nog?
Misschien moet je wel heel hard zoeken.
Misschien is al het goede wel verborgen geraakt onder lagen van teleurstelling en verdriet.
Pijn en moeite zijn onderdeel van ons leven hier op aarde. Het leven is niet logisch.
De één bidt en vindt zijn sleutels. Een volgende bidt en blijft toch ziek.
Paulus en Silas baden en zongen in de gevangenis en werden op een wonderbaarlijke manier uit de gevangenis bevrijd. Johannes de Doper werd onthoofd. Het lijkt soms net of het geloof dan weer wel en dan weer niet werkt. Het leven kan je zo lam slaan.

Ik geloof dat God niet van ons verwacht dat we sterk zijn. Hij vindt het niet erg als we huilen. De moeiten hier op aarde passen niet in één of ander afgebakend hokje over Gods wil.
De kunst van het leven is misschien wel leren om de waarheid te spreken.
Het leven is soms rauw en vol verdriet. God weet dat en Hij is er niet bang voor.
Maar dwars daardoorheen geeft Hij zoveel goeds.
Kleine dingen die groot zijn, omdat ze onze hoop weer doen groeien.
Ik bid dat jij en ik ze, misschien wel dwars door de tranen heen, weer zien.

dinsdag 22 augustus 2017

Nieuw seizoen


Wat is het stil in huis.
Ik hoor de klok weer tikken. En dat moet ook, want na zes weken leven zonder tijd, moeten we er vandaag dan toch echt weer aan geloven.
De jongens zijn vanmorgen vol goede moed weer vertrokken.
Spannend altijd, een nieuwe juf of meester. Maar vaak is na dat eerste ochtendje het ijs alweer gebroken en voordat we het weten zijn we al weer helemaal gewend aan het ritme van school.

De vakantie is voorbij gevlogen.
Dankbaar kijken we terug naar alle mooie en fijne herinneringen die we als gezin hebben gemaakt.
Soms was het zoeken naar wat wel en wat niet zou lukken omdat ik toch wel erg moe ben.
Dat in combinatie met een pré-puber in huis die heus niet alles meer zo leuk vind wat zijn ouders allemaal verzinnen en een broertje wat daar ook weer aan moest wennen, maakte het soms best pittig. We maakten ruzie, we waren boos en verdrietig. Maar we hebben elkaar ook weer dankbaar in de armen genomen en alle narigheid weg geknuffeld. En natuurlijk hebben we ook veel gelachen en ontzettend gek gedaan.

We hebben deze vakantie ook veel nagedacht over hoe nu verder. We weten dat ik niet zoveel energie heb, maar ik wil dat niet mijn leven laten bepalen. Ik wil zoeken naar nieuwe wegen om het leven toch aan te kunnen en er ook nog van te genieten.
Dat maakte dat we eens gingen kijken bij een evangelische gemeente bij ons in de buurt.
De afgelopen jaren reden we elke zondag 20-25 minuten naar onze gemeente. Dat ging steeds meer zijn tol eisen. Taken doen ging al bijna niet meer en door de week activiteiten bijwonen was ook lastig. Daardoor werd onze betrokkenheid ook veel minder, hoewel dat wel ons verlangen was.
Daarnaast realiseerden we ons dat het vooral voor onze kinderen fijn zou zijn als ze vrienden uit de kerk in de buurt zouden krijgen.
We stapten die eerste keer binnen in die andere gemeente en hoewel ik het vooraf superspannend vond, was dat gevoel eigenlijk meteen weg. We voelden ons er allemaal meteen thuis.
Achteraf heeft God ons hier al veel langer op voorbereid. Alleen wilde ik dit misschien wel niet inzien. Want eerlijk is eerlijk: afscheid nemen van een gemeente is niet makkelijk.
En ik heb dan ook al een paar keer tranen weg moeten slikken. We hopen nog een keer echt afscheid te gaan nemen. En dan ligt er weer een periode achter ons. En dat is goed, omdat we allebei ervaren dat dit Gods weg is met ons, en Hij gaat met ons mee. Ik ben ontzettend dankbaar dat we niet op zoek hoeven te gaan, maar dat God ons gewoon Zelf de weg heeft gewezen.

Volgende week heb ik ook de eerste afspraken staan van het revalidatie traject wat ik inga.
Soms heb ik het gevoel dat ik even wankel onder alles wat er in het verschiet ligt.
Het is allemaal nieuw en heel spannend. Dag voor dag leven lukt me dan ook niet altijd.
Maar dan zie ik mijn tienjarige zoon weer voor me die met een guitig gezicht zegt:

‘Mam, maak je geen zorgen voor morgen, want morgen heeft zijn eigen zorgen. Dus!!! Maak je gewoon nooit zorgen...’
Voor hem lijkt het nog een simpele formule die je makkelijk toe kan passen, maar het herinnert mij aan deze woorden van Jezus die ook vandaag nog gelden. Ik hoef me geen zorgen te maken, Hij is erbij.

Afgelopen zondag ging de preek over psalm 37. De woorden drongen diep door in mijn ziel en ik wil me er dag aan dag aan vastklampen. Ook al voelt het misschien anders. Hij is er altijd!

Schep vreugde in de Heere,
dan zal Hij u geven wat Uw hart verlangt.

Vertrouw uw weg aan de Heere toe
en vertrouw op Hem: Hij zal het doen.

Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht,
uw recht doen stralen als de middagzon.

Zwijg voor de Heere
en verwacht Hem.

maandag 3 juli 2017

Almachtig (overdenking)


Wat kan ik mezelf klein voelen als ik nadenk over Uw almacht.
Wat is de mens? (Psalm 8)
Wat is de mens vergeleken bij Degene Die de sterrenstelsels schiep?
Bij Degene die het heelal meet in Zijn hand?
Ik kan verdwalen in Uw grootheid. Mezelf verliezen in Uw almacht.

En toch buigt U Zichzelf naar mij toe.
U buigt dieper dan ik mezelf voor kan stellen.
U buigt voorover en komt in mijn gebroken leven.
U neigt Uw oor, en luistert naar mijn verwarring.
Uw knielt neer, in mijn kleinheid.
En juist dat, maakt U zo groot.

Ik ben van U. 
De heerschappij van het leven, van mijn leven, rust op Uw schouders.

En als ik dit geloof, als ik dit écht geloof,
waarom zou ik dan nog bang zijn? Of bezorgd?
Wat houdt mij dan tegen om mij over te geven aan U, Jezus alleen?

Alles is van U! 
Alles!!!
Al-les!!!

Wat is de mens?
Wat ben ik?

En toch...

Hebt U mij met eer en glorie gekroond.

Dank U voor dat wonder!


donderdag 29 juni 2017

Mijn tuin, Zijn tuin



Samen lopen we door de tuin. Hij en ik.
Nog niet zo lang geleden stond de tuin vol met van alles en nog wat.
Een chaos was het eigenlijk.
Sommige planten deden het best goed, anderen juist helemaal niet.
Wat was ik vaak aan het ploeteren in mijn tuin.
Planten die andere planten overwoekerden probeerde ik wanhopig op te binden.
Onkruid trok ik weg, waarna het vaak net zo hard weer terug kwam.
Planten die het helemaal niet goed deden probeerde ik een beetje te verstoppen.
Het leek misschien best wel wat, die tuin van mij, maar eigenlijk kwam ik er steeds meer achter dat ik helemaal niet zo goed tuinieren kan. Ik word er alleen maar heel moe van als ik zelf moet zorgen dat mijn tuin op orde blijft. Ik richt me op de planten die er mooi uitzien, en ondertussen vergeet ik aandacht te geven aan dat wat juist aandacht nodig heeft.


Als ik nu rond kijk in mijn tuin moet ik denken aan die tekst in genesis. 
Woest en leeg.
Er is maar weinig meer overgebleven van wat er allemaal ooit stond. 

O het heeft pijn gedaan.
Er zijn heel wat tranen gevloeid. 

Maar wat is het nu even fijn om in die lege tuin te wandelen.
‘We beginnen gewoon weer opnieuw!’ zegt Hij. ‘Wij samen!’


Hier en daar zie ik wat stenen liggen. Die moeten nog opgeruimd. De grond bewerken zeg maar. Een steen die perfectionisme heet. En eentje met de letters TROTS. Een grote steen met ongeloof. En die met angst is me bijna boven het hoofd gegroeid.
Wanneer ik ze zelf op probeer te pakken lukt dat helemaal niet. Veel te zwaar.
‘Doet U het maar’ verzucht ik. En zonder aarzelen pakt Hij die zware stenen op en draagt ze weg. Ver buiten mijn tuin.


 Hoe verder we de tuin in komen, hoe meer er wordt opgeruimd.
Hoe meer ik ook besef dat ik het niet ben die voor mijn tuin kan zorgen, maar Hij.
Wat vind ik het moeilijk om dat toe te laten. Maar wat lijkt het me ook heerlijk!
Dat er Iemand is Die voor je zorgt. Iemand die zo groot en machtig is.
Wat is de mens…
En toch zorgt Hij. Genade heet dat.


Ik denk dat Hij me heel vaak heeft zien ploeteren. Soms deden we het wel even samen, maar veel vaker zette ik Hem op een bankje bij de schutting en ging ik zelf aan de slag.
Ik klaagde en ik steunde hoe zwaar het wel niet was. Maar Hem uitnodigen om het werk van mij over te nemen, dat deed ik niet. Ik wilde zo graag zelf…


Pas hoorde ik een getuigenis van een man. Huilend vertelde hij dat ook hij het zo vaak zelf had willen doen. En dat hij ook zo moe was. Daarna zongen we psalm 103:2 en 6. Met de tranen in mijn ogen zong ik zachtjes mee:

Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven,
Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;
Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
Die van 't verderf uw leven wil verschonen,
Met goedheid en barmhartigheên u kronen;
Die in den nood uw redder is geweest. 


Zo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde wezen,
Zo groot is ook voor allen, die Hem vrezen,
De gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan;
Zo ver het west verwijderd is van 't oosten,
Zo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten,
Van ons de schuld en zonden weggedaan.


‘Zeg’ hoor ik de stem van Hem die naast me loopt. Ik slik mijn tranen opnieuw weg nu ik terug denk aan die psalm en kijk naar Hem op. ‘Weet je nog dat je een paar maanden geleden vroeg hoe Ik jou zie? En dat je toen een witte bloem zag die langzaam uit de knop kwam?’

Ja ik weet het nog. Ik wist niet wat voor bloem het was, en ik was het beeld eigenlijk alweer een beetje vergeten. Maar nu denk ik opeens aan dat weekend van dat getuigenis. Ik had die week ervoor bloemen gekocht in de supermarkt. Maar toen ik ze nog eens goed bekeek bleken er beestjes in te zitten. Bang dat ik met een huis vol ongedierte zou komen te zitten, ging ik terug naar de kassa en ruilde mijn bos voor een bosje lelies die nog helemaal in de knop zaten.
Ik zette ze thuis in de vaas en wachtte vol spanning af. Maar er gebeurde de hele week niks. Omdat we dat weekend niet thuis zouden zijn twijfelde ik of ik ze weg zou gooien. Maar ik liet ze toch maar staan. Toen we na het weekend de deur van ons huis openden kwam een heerlijke, doordringende geur ons tegemoet. In de kamer stond een bos vol prachtige, witte bloemen.
Nu Hij naast me loopt en me herinnert aan het beeld van de bloem in de knop die Hij me een paar maanden geleden liet zien, moet ik hier weer aan denken.


We lopen inmiddels achter in mijn tuin. ‘Kijk daar’ wijst Hij naar een hoekje achterin.
Daar zie ik ze, precies die knoppen… lelies.
Verrukt kijk ik naar Hem op. Wat een belofte…

We gaan samen verder, zegt Hij.
Als je dicht bij Mij blijft, dan draag je veel vrucht.





Vrede vervult mijn hart.
Liefde stroomt bij mij binnen.
Jezus, U bent mijn kracht, o Heer.
U, de vreugde van mijn hart.

donderdag 22 juni 2017

Lijf


Vorige week zat ik bij de revalidatie-arts.
Er werd veel besproken, er werd onderzocht, er werd gehuild en gelachen.
Het was veel en het was heftig. De afgelopen dagen waren een emotionele achtbaan.
Om wat is geweest, om wat is en om wat nog gaat komen.
‘Je wordt in ieder geval niet van het kastje naar de muur gestuurd. God zorgt nu al!’ appte iemand me vanmorgen. Dat opende me opnieuw de ogen voor God, Die altijd zorgt.
Fijn, als mensen je daarop wijzen als je het zelf even niet ziet.

Er kwam een reeks van mogelijke behandelingen voorbij en daar mag ik nu uit gaan kiezen.
Een ding is me de afgelopen week wel duidelijk geworden: mijn lijf en ik, dat zijn niet de beste vrienden. Ik kan er niet mee, maar ik kan ook niet zonder. We zitten een beetje met elkaar opgescheept zeg maar. Meestal zit mijn lijf me alleen maar in de weg en ik ben er inmiddels een kei in geworden om mijn lijf domweg te negeren. En dat is iets, waar ik nu toch echt van af wil.
Want dat lijf, is geschapen door een liefdevolle God. Het is een geschenk van Hem aan mij.

Vandaag las ik een stukje uit het boek ‘Adem in, adem uit’
Ik deel het graag met jullie, want hier is het hoognodig tijd voor.

Lief lijf, ik zal wat meer respect voor je hebben en je met meer zorg behandelen. Je verdient het, ik verdien het. Ik heb je in de kou laten staan in plaats van je de warmte te geven die je zo nodig had.
Lief lijf, ik zal je weer behandelen naar hoe je bedoeld bent: als een tempel! 
(1 Korinthe 6:9)

En daar, lieve mensen, wil ik dus aan gaan werken.
Met vallen en opstaan, met een traan en met een lach.
Met mijn lieve echtgenoot en met al die andere lieve mensen om me heen.
Maar boven alles met mijn liefdevolle Vader!

donderdag 8 juni 2017

Opnieuw


‘Het lijkt wel of ik een kind hoor huilen...’
Lui pak ik de afstandbediening en zet het geluid van de tv zacht.
Ik hoor een hartverscheurend gehuil uit de kamer van onze jongste.

Ik loop naar zijn kamer en vraag wat er aan de hand is.
Snikkend en snotterend, hortend en stotend komt het verhaal naar buiten.
Pappa had gezegd dat hij absoluut niet meer mocht lezen toen hij op bed werd gelegd.
Maar steeds moest hij aan zijn boek denken en dan wilde hij toch zo graag lezen.
‘Maar ik wil gewoon naar jullie lui-hui-huisteren!!!!’

Mijn moederhart smelt.
Ik neem hem in mijn armen en draag hem naar ons grote bed.
Ik ga naast hem liggen en knuffel zijn tranen weg.
‘Weet je dat ik heel blij ben met jou...’ fluister ik.
‘Kom, dan bidden we nog samen en dan leggen we je boek even
helemaal weg en ga jij lekker slapen.’

De volgende morgen aan het ontbijt kijkt hij me stralend aan:
‘Weet je wat? Ik heb helemaal niet meer aan het boekje gedacht.
Ik dacht aan jou, en toen viel ik heerlijk in slaap.’


Ik ben er van overtuigd dat het met God net zo gaat.
Ik kan zo balen van mezelf.
Weer gefaald. Terwijl ik ook zo graag wil luisteren.
Wanhopig ren ik dan naar Hem toe.
Liefdevol vangt Hij me op en neemt mijn wanhoop weg.
‘Ik ben zo blij met jou. Kom dan beginnen we gewoon opnieuw!’ zegt Hij dan.
En als ik dan opnieuw begin denk ik niet meer aan mijn schuld,
maar aan Zijn Liefde, die mijn hart vult!


dinsdag 6 juni 2017

Thuis!


Stel je voor: je bent een kind wat meereist met het volk Israël.
Jullie hebben net de zee achter je gelaten waar de Egyptenaren zijn verslagen.
Wat een paniek was er uitgebroken toen bleek dat de farao jullie op de hielen zat.
Jullie konden geen kant op en je keek net als alle anderen radeloos om je heen.
Je hoorde je ouders schreeuwen: ‘Heeft Mozes wel enig idee waar hij mee bezig is?’
Je hart klopte zowat uit je borstkas, maar God deed een machtig wonder.
Hij maakte een pad, dwars door de zee!
Je zong en danste mee toen iedereen uitbundig de overwinning vierde.

En paar dagen later liep je achter je ouders aan door de hete woestijn.
De zon brandde heet op je hoofd en je voeten sleepten door het warme zand.
Je kreeg honger en je ouders ook. Je hoorde hen weer mopperen.
‘Waren we maar in Egypte gebleven!’
En toen was er opeens weer vlees in overvloed, een lekker zoet brood en koeken.
Dapper hielp je elke dag manna te verzamelen en opeens wordt het dan Sabbat.
Er ligt geen manna, dus op vrijdag moet er voor twee dagen gebakken worden.

En nu ben je weer verder getrokken met je ouders door de woestijn.
Je krijgt vreselijke dorst. Je vraagt water, maar je krijgt maar een klein slokje, want het is bijna op.
Je wordt moe en je begint te jammeren en je ouders klagen tegen Mozes en dan… Mozes slaat op de rots en het water bruist en kolkt eruit. Er is genoeg voor iedereen en jullie zakken worden weer gevuld.
Maar je hebt dit hoogtepunt nauwelijks verwerkt of je wordt door je ouders in paniek naar een andere plek gebracht want het kamp is aangevallen door de Amalekieten. Juist in het achterste gedeelte; daar waar de kinderen waren.
Jozua snelt met een aantal mannen dichterbij en jaagt de Amalakieten terug de bergen in. Die nacht slaap je bijna niet. Bang vraag je je af wat er nu gaat gebeuren. Mozes heeft het kamp verlaten en is naar de berg tegenover die van de Amalakieten gegaan. Als je die morgen het kleine beetje slaap wat je hebt gehad uit je ogen wrijft, zie je Mozes op de berg; zijn handen omhoog geheven naar God. Je hoort het vechten, maar je mag jezelf niet verroeren. Je beeft van angst, de strijd is zo dichtbij.

Herken je de angst? Herken je de wanhoop?
En dan opeens weer de hoop, omdat God laat zien hoe machtig Hij is.
Herken je de paniek die toe kan slaan als de strijd zo angstaanjagend dichtbij komt?
Vraag je jezelf ook wel eens af waar God mee bezig is?
In de wereld of misschien wel in je eigen leven?

Toen ik een paar weken geleden de verhalen in exodus las, werd ik er stil van.
Het is zo herkenbaar; die hoogtepunten, maar vooral ook die dieptepunten.
Hoop die oplaait, en hoop die weer vervliegt.
De vraag die steeds weer uit je hart opwelt: ‘God, waar bent U mee bezig?’

We vergeten zo vaak dat, ondanks dat de strijd zo voelbaar aanwezig is, de overwinning al is behaalt.
We beseffen niet dat wij, stuk voor stuk, deel uit maken van een groot wonder.
Het kind waar ik hiervoor over schreef, besefte dat net zo min. Hij of zij maakte onderdeel uit van een wonder zo groot, dat er eeuwen later nog over gesproken zou worden. Het was één van die 600.000 mensen die deel uitmaakten van het volk van God.
Ook jij en ik maken daar deel van uit. Alleen zien we het vaak niet, want we staan te dichtbij, we zitten er midden in.
Zie je nog, net als Mozes, dat de Heer je God is Die altijd weer voorziet?
Besef je dat de overwinning al is behaalt, op Golgotha?
Besef je dat God je op een dag thuis zal brengen in het beloofde land.
Ondanks alles. Ondanks de wanhoop, ondanks ons ongeloof, ons klagen en ons mopperen.
Hij brengt ons thuis! Wat een Liefde!
Dat is de hoop waaruit we mogen putten!
 


Stoppen met hozen